Gordel van Geweld

Gordel van geweld, non-fictie, beschrijft het leven van een militair gezin in de laatste fase van het koloniale Nederlands-Indië (1932-1950). Het indringende familieverhaal laat het publiek kennis maken met een verzwegen hoofdstuk uit onze geschiedenis.

Blog

Verraad molukkers

December 1950. ‘Batavia heet’ in militaire Nederlandse regeringsdocumenten inmiddels ‘Djakarta’. KNIL-militair Henk Navest zit in de demobilisatie-eenheid die de macht overdraagt aan de Republiek. Aan het verraad dat de Nederlandse regering daarbij pleegt aan de Molukkers, houdt hij een levenslang schaamtegevoel over. Hij ‘hielp’ de Molukkers namelijk met het invullen van de formulieren die hen ’tijdelijk’ naar Nederland zouden brengen. Lees hier een passage uit ‘Gordel van geweld’ over de laatste dagen in Indonesië.

Het duizelt Henk. Terwijl de militairen op Java doodsangsten uitstaan en er elk moment een pogrom kan worden gehouden naar de Molukse kampen, houdt het ministerie voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen zich bezig met de voorschriften voor pasfoto’s op formulieren. De laatste loodjes. Henk voelt geen enkele opluchting en heeft last van een bezwaard geweten. Er is nog geen zicht op de verscheping van ‘zijn’ Molukkers. Hij zal dus vertrekken zonder hen zekerheid te kunnen geven, behalve dan wat ze al weten: de op Java gestationeerde Molukse KNIL-militairen, die gekozen hebben voor demobilisatie, worden – net als Henk – opgenomen in de Nederlandse Koninklijke Landmacht. Het is alleen onbekend wanneer en hoe. Waar nodig heeft hij hun met dezelfde formulieren-rijstebrij geholpen waar hij zelf ook zijn dagen mee vult.

Op 10 december staat Henk op het vliegveld van Kemajoran, bij Jakarta. Hij is achtendertig jaar oud en weegt 80 kilo. Hij is afgevallen. Hij heeft de maximaal toegestane hoeveelheid bagage bij zich:

Drie kisten, genummerd 1 t/m 3, bevattende militaire uitrusting, hoofdkussens en goelings, reglementen en dienstvoorschriften, boeken en tijdschriften. Lijfgoederen, te weten koffie, thee, 12 flessen ketjap, blikken atjang-tanah, goela-djawa en andere rijsttafel ingrediënten, een blik met cacao-poeder, 50 sigaren en 300 sigaretten.

Het is alles wat hij overhoudt aan 20 jaar Nederlands-Indië.

Ruim een maand na het vertrek van Henk, op 20 januari 1951, wordt de Molukkers nog een keer verzekerd dat ze naar de Zuid-Molukken worden teruggebracht. Kort daarop krijgen de militairen een dienstbevel: ze worden ‘tijdelijk’ naar Nederland overgebracht. Vrijwel niemand in het Molukse militaire kampement die het ziet zitten om te vertrekken naar het onbekende land, terwijl de strijd om de RMS op de eilanden in volle gang is. Maar door hun ‘tijdelijke KL-status’ zijn de Molukse militairen onderworpen aan de Nederlandse krijgstucht, zo wordt hen nog maar eens onder de neus gewreven. Er móet gehoorzaamd worden, anders verliezen ze hun militaire status.

Door ze naar Nederland te halen wil de regering voorkomen dat de Molukkers ten strijde trekken voor de RMS, ze zijn immers nu de politieke verantwoordelijkheid van het kabinet in Den Haag. De Molukkers volgen het bevel trouw op, zonder te weten dat ze al op het moment van inscheping zowel statusloos als stateloos zijn. Het kabinet-Drees heeft dan al in het grootste geheim besloten de Molukkers zodra ze voet aan land zetten in Nederland te ontslaan uit de militaire dienst. Natuurlijk is hun dat op Java niet verteld. Anders zouden ze nooit met hun gezinnen aan boord van de Kota Inten zijn gestapt.

In 1994 overleed Henk Navest. Zijn laatste woorden waren voor de Molukkers: “Ik heb nergens spijt van, behalve wat ze mijn Molukkers hebben aangedaan.”

Verkoopinfo

Cancelen van term Bersiap contraproductief

Er staat veel waardevols in het opinieartikel in de NRC van Bonnie Triyanna, gastcurator van de tentoonstelling ‘Revolusi, Indonesië onafhankelijk’. Hij doet uitgebreid de complexiteit van het geweld in de dekolonisatie oorlog na 1945 uit de doeken. Ook lardeert hij de reactie van de witte kolonisator op de nieuwe situatie met een sprekend voorbeeld. Daarom is zijn oproep voor het cancelen van de term Bersiap zo jammer. Het leidt af van waar het om gaat: het vrijelijk kunnen en vooral durven vertellen van álle verhalen uit deze periode. Door álle betrokkenen.

Is zijn oproep misschien een stunt om aandacht te trekken voor ‘zijn’ tentoonstelling? Dat is extra jammer, want dit gaat niet bijdragen aan de waarheidsvinding en traumaverwerking waarvan de tentoonstelling zelf ook onderdeel is.

Zelf deed ik er tien jaar over om de complexiteit te ontrafelen van wat er tussen 1940 en 1950 aan extremiteiten gebeurde rond slechts één koloniale familie. Veel tijd ging zitten in het opbouwen van vertrouwen met de direct betrokkenen en hun kinderen. Dat bleek de sleutel. Er ging letterlijk een Doos van Pandora open: een Indische koffer vol geschreven herinneringen.

Ik mocht in Gordel van Geweld uiteindelijk alles doorvertellen: de reden voor het vertrek naar de kolonie, de koloniale (inderdaad racistische) verhoudingen, het (koloniale) geweld, de trauma’s en de impact van de verloren, gruwelijke oorlog. Zelfs op hoge leeftijd (inmiddels 82 en 89 jaar oud) wekt het praten over deze periode bij de betrokkenen nog schaamte en tranen op.

Uit de vele reacties op mijn boek blijkt dat Nederland nog vol staat met dergelijke koffers. Ook buiten ons land staan ze. Tot uit Australië en Nieuw-Zeeland boden ‘koloniale’ kinderen en kleinkinderen mij schriftelijke bronnen en zelfs kunstwerken aan uit deze extreme periode. Allemaal puzzelstukjes.

Álle verhalen doen ertoe!

Bonnie Triyana zal het met mij eens zijn dat álle verhalen ertoe doen om het beeld compleet te krijgen. Voor alle duidelijkheid: dus ook de verhalen van de Molukkers, de Chinezen, de Madurezen, de Menadonezen, de Javanen, de Britse Ghurka’s (etc.). Ook die van de Japanners. Iedereen die vrij durft te vertellen over de rol en ervaring van zijn of haar familie tijdens de Bersiap-periode verdient respect en veiligheid. Want elk verhaal is een geschenk uit het verleden. Ze zijn vaak nooit eerder verteld uit schaamte en vanwege desinteresse van het naoorlogse Nederlandse publiek.

We moeten er dus voor zorgen dat deze koffers wijd opengaan en niet meer worden gesloten. Dat vereist een veilig klimaat voor álle betrokkenen. Het problematiseren van de benaming van dit tijdvak door een deel van de betrokkenen draagt niet bij aan een veilig klimaat. Discussie over een label is hier ondergeschikt aan de verhalen die daar onder schuilgaan. En zoals Triyanna zelf vaststelt: de meeste Indonesiërs bezigen de term niet eens.

Als we het tot slot toch over labels moeten hebben: in tegenstelling tot het zeer verhullende ‘Politionele Acties’ zie ik niets problematisch in de benaming ‘Bersiap’.

Generaliserend? Okee, dat geldt voor iedere label. Maar ik ontdek in Triyana’s redenering echt geen bewijs voor een racistische motivatie. Hij doet aannames. Wel kan ik zijn oproep omkeren: Bersiap – Wees paraat als (letterlijke!) Geuzennaam voor wie zich met de Indonesische kant van de koloniale oorlog identificeert.

Art de Vos

Schrijver van Gordel van Geweld – Overleven in Indië

Handwerkje Birmaspoorlijn – wie weet meer?

Dit houten figuurtje komt uit de nalatenschap van KNIL-militair Henk Navest. Tijdens zijn krijgsgevangenschap tussen ’42 en 45 verrichtte hij dwangarbeid voor de Japanners aan de Birmaspoorlijn. Deze drie getekende mannetjes zijn gezaagd uit een stukje hout (sigarenkistje?), ingekleurd en vernist. Ze verbeelden drie dwangarbeidende krijgsgevangen militairen. Henk Navest heeft de enkele tastbare herinneringen uit deze vreselijke periode tot aan zijn dood gekoesterd en bij zich gehouden. Er zijn naast dit figuurtje nog meer handwerkjes, zoals kerstwensen aan celgenoten. Ook is er nog een zelfgemaakt koperen identiteitsplaatje, een gesp en een stukje textiel met een registratienummer.Henk Navest’s levensverhaal is vastgelegd in Gordel van Geweld, maar over de gebeurtenissen tijdens zijn krijgsgevangenschap heeft hij alleen in grote lijnen verteld. We weten uit zijn handgeschreven memoires door welke kampen hij is getrokken en met wie hij geïnterneerd zat. Een reconstructie van deze periode is te lezen in het boek.

Dit houten figuurtje is mogelijk gemaakt in Tsjangi Jail (ook wel Changi Prison), Singapore, waar geïnterneerden als tijdverdrijf dit soort handwerkjes maakten. We weten dat er kunstenaars zaten zoals Kees van der Willigen en Henk Brouwer. Die laatste heeft veel gevangenen geportretteerd (zie hieronder ook het verslag over ‘Kapitein no. 262). Bovendien was Brouwer een getalenteerde reclametekenaar een begenadigd cartoonist.

Toch denkt de familie van Brouwer niet dat dit figuurtje door Henk Brouwer is getekend. Maar wie de kunstenaar dan wel is, weten we niet. Wel ligt een soortgelijk figuurtje in Bronbeek in een vitrine tentoongesteld. Mogelijk bestaat er dus een reeks van deze figuurtjes. Het zou misschien wel goed zijn om ze te inventariseren en eens te onderzoeken of we de maker(s) ervan kunnen achterhalen.

Wie weet meer?

Dichter op de geschiedenis kom je niet

Gordel van Geweld, overleven in Indië, pagina 89.

Rapport

Den 25sten November 1945 te ongeveer 7.30 u. kreeg ik de opdracht van Sergeant- majoor der infanterie Navest alg.stb.nr. 89777 om dekking te verleenen aan de politie, welke naar kampong AIR SEROKE zou gaan om eenige rampokkers te arresteeren.

Te ongeveer 8.00 uur meldde ik mij op het politiebureau bij den Heer AVELING. Ik was gewapend met een Stengun en twee houders. Opgemeld persoon zei me uitdrukkelijk, mij niet met de zaak te bemoeien en dat ik alleen mee moet om de politie vuurdekking te verleenen en zulks alleen op verzoek van den mantriepolitie, welke laatste de leiding bij deze actie zou hebben.

We vertrokken met een vrachtauto. Sterkte en bewapening van de patrouille:

1 mantrie-politie (commandant) bewapend met revolver.

5 politie-agenten elk met een karabijn.

2 rechercheurs, een met een revolver en een met een karabijn.

1 bestuurder ongewapend en ikzelf.

Op ongeveer 5 kilometer van Tandjoeng Pandan stooten we op een barricade. Deze zelf had ik niet gezien, daar ik achter in de auto zat. De bestuurder schreeuwde marah-penuduk, ofwel: bozen bewoners, en bracht meteen de auto tot stilstand. Door dit geschreeuw ontstond een algemeene verwarring en eenige politieagenten deden pogingen de magazijnen van hun karabijnen te vullen. Met nog drie anderen sprong ik uit de auto, zei tegen de anderen, die nog in de auto zaten ‘Kloear’, eruit! en ging een meter of dertig achteruit om de situatie beter te kunnen opnemen.

Intussen reed de auto achteruit.

Er waren ongeveer 200 tot 250 man en deze kwamen zoowel van het voor- als zijterrein. De auto werd spoedig overvallen en zes man gaven zich zonder slag of stoot over. Vuren kon ik niet, daar er kans bestaat eigen menschen te treffen. Spoedig hadden de rood-witten vier of vijf karabijnen en waarschijnlijk een revolver in hun bezit. Ik riep de aanvallers toe:

‘Kamoe orang maoe apa, lebih bagoes poelang’,‘Wat willen jullie? Je kunt maar beter naar huis gaan!’ waarop een van antwoordde: ‘Kasih sendjata sama pelor doelee’ ‘geef je geweren en je kogels af!’ Steeds kwamen meer menschen uit het zijterrein.

De toestand werd critiek en ik trok met drie anderen, die nog in het bezit waren van hun wapens, een tiental meter terug om algeheele omsingeling te voorkomen. Tijdens het terugtrekken viel een houder uit mijn Sten-gun. Ik wou deze oprapen, maar het was niet mogelijk, daar eenige tientallen menschen tot de aanval overgingen, luid schreeuwende: ‘Tida ada pelor lagi, lekas madjoe’,‘snel, hij heeft geen kogels meer’. Vlug plaatste ik een andere houder in het wapen en opende het vuur op de dichtst genaderde aan- vallers; de drie anderen deden geen moeite om me te steunen en liepen door. De mantrie had zijn revolver nog in zijn holster, de politie-agent liep met zijn karabijn aan den schouder en wat de derde man betreft, deze was een eind van me vandaan.

Daar ik alleen niet tegen een overmacht opgewassen was, staakte ik het vuren en volgde de drie.

Plotseling hoorde ik schoten, of het van de politie afkomstig was, wist ik niet, maar zeker wist ik, dat de drie, die voor mij liepen, niet geschoten hadden. Wel zag ik, dat een politie-agent zijn karabijn, onder bedreiging met een speer, over gaf.

Ik opende nogmaals het vuur, ook ditmaal kreeg ik geen hulp van de anderen.

Of ik treffers geboekt had, wist ik niet met zekerheid te zeggen, maar men vertelde mij den volgende dag, dat er bloedplassen op den weg en in een huis gezien waren, waar de strijd gevoerd was. Ik maakte weer rechtsomkeert en weldra sloot ik mij weer bij de drie aan.

De mantrie-politieman zei: ‘Sini toean masoek oetan’,‘We gaan het gras in mijnheer.’En niet lang daarna waren ze verdwenen. Ongeveer 5 minuten later verliet ik de groote weg en kroop in de oetan om dekking te zoeken, daar de bende op mij begon te vuren uit het dichtbegroeide terrein, waar ik ze niet zien kon. Bij een kali, een beek, hield ik halt en telde mijn patronen. Ik had er nog maar negen. De strijd verder aanbinden kon ik niet, ten eerste, omdat de aanvallers te talrijk waren, ten tweede had ik weinig munitie en ten derde was ik alleen.

Ik vervolgde mijn weg, doorstak de oetan en kwam op den weg richting Manggar, welken ik overstak. Bij het oversteken hadden waarschijnlijk eenige bendeleden mij gezien, want niet lang daarna, toen ik een goede 800 meter van den weg verwijderd was, hoorde ik geschreeuw om me heen. Ik was dus omsingeld. Vlug kroop ik in het dichtst begroeide gedeelte van het terrein en nam stelling. Weldra hoorde ik stemmen en geknetter van kapmessen om me heen. Ook hoorde ik eenvan de aanvallers het woordje ‘BLANDA’, Hollander, zeggen. Ik wachtte af, want schieten kon ik niet, daar ik niemand zag. Plotseling begon het te stortregenen. De stemmen verdwenen en van deze gelegenheid maakte ik gebruik om het kampement te reiken, wat mij echter niet lukte, daar het onbekend terrein voor mij was, en ik spoedig in een kampong terecht kwam. Hier sloegen de bewoners alarm. Ik ging de kampong uit en wachtte aan de rand. Erg ebeurde niets; toen vervolgde ik mijn weg door sawahs en kali’s en bereikte ten slotte het strand.

Langs het strand liep ik in noordelijke richting en weldra kwam ik in bekend terrein. Spoedig bereikte ik de stad en meldde ik mij bij den Heer WARNAAR en vertelde hem het gebeurde.

Zijn eerste vraag was of de politie geschoten had. Hierop antwoordde ik dat niet met zekerheid te kunnen zeggen. ‘De politie heeft wel geschoten’, zei hij, ‘want ik heb de loop zelf geroken’.

De Heer WARNAAR bood me toen een glaasje sterke drank aan, daar ik door en door nat was en het koud had.

Niet lang daarna gingen we met ons beiden naar den Assistent-Resident, den Heer TEXTOR. Daar moest ik nogmaals het gebeurde vertellen. Ook de Heer TEXTOR vroeg me, of de politie geschoten had, en hierop gaf ik hem hetzelfde antwoord.

Kapitein Over de Linden, mijn Detachementscommandant werd toen opgebeld, doch deze was op patrouille in de stad. Na ongeveer een half uur bij den Assistent- Resident gezeten te hebben kwam opgemelde kapitein aan, vergezeld door twee leden van de bemanning van SS. van der Zaan. Hij trok een zeer bedenkelijk gezicht toen hij mij zonder sten-gun zag, maar spoedig klaarde zijn gezicht op en zei hij: ‘Goddank, dat je terug bent en nog wel met je Sten. Ik ben blij, dat je het niet hebt laten afnemen.’

Niet lang daarna gingen we naar het kampement, na eerst een patrouille door de stad gemaakt te hebben, alwaar we te 21.00 uur aankwamen.

De Eur.sergeant.

(w.g.) H.G.S.van DURA. Nr.92040.

Invasie borneo: aanknopingspunten voor familieonderzoek

13 december 2020

Toegestuurd gekregen van een lezer van Gordel van Geweld: drie delen van Van Heekeren uit 1968. Ze vormen samen een gedetailleerde (en heel goed leesbare) reconstructie van de Japanse invasie van Borneo in 1942.
Van Heekeren beschrijft uitgebreid met naam en toenaam de belevenissen van individuele Nederlanders (en Indonesiërs) tijdens het oprukken van Janase troepen.
Denk aan de harde strijd om het olie-eiland Tarakan, Balikpapan, Samarinda etc. Bijzondere verhalen uit een vergeten geschiedenis. Hachelijke vluchtpogingen over zee naar Java, een twijfelachtige luchtbrug tussen de eilanden, voettochten door de jungle of met motorschepen en prauwen over de rivieren. Ook: desertie, insubordinatie en militairen die voor guerrilla kiezen en zich (soms maandenlang) weten te handhaven in de oerwouden. Lees over de soms vijandige en dan weer vriendelijke interactie met de lokale bevolking. En uiteraard: de zeer wisselende houding van de Japanse troepenmacht: meestal meedogenloos, soms opvallend mild.
Voor wie op zoek is naar aanknopingspunten in de (koloniale) familiegeschiedenis: Van Heekeren beschrijft de gebeurtenissen met het gebruik van alle familienamen van de betrokkenen. Wie geïnteresseerd is, kan ze lenen. Stuur een mail.

Opinie in Trouw: sta open voor indië-oorlog

30 april 2019

Onderzoek – Schaamte houdt koffers met materiaal over de oorlog in Indië dicht. Art de Vos ziet ze graag geopend.

Zeventig jaar geleden, op 7 mei 1949, werd op het Indonesische eiland Banka de Van Royen-Roem-verklaring getekend. Het was de punt achter de gruwelijke koloniale oorlog in ‘ons Nederlands-Indië’.

Er is veel aandacht voor de deze periode. Een nationaal historisch onderzoek moet in 2021 antwoord geven op de vraag of Nederlandse troepen structureel gebruik maakten van extreem geweld. Drie instituten zij ermee bezig: het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH).

Een deel van onze samenleving verwijt hen ‘nestbevuiling’, een ander deel meent dat het onderzoek de zaak moet toedekken. Ga er maar aan staan! Er is echter nog een derde deel: de kinderen en kleinkinderen van de betrokken militairen. Juist zij zouden kunnen bijdragen. En juist zij dreigen te zwijgen.

Na hun aankomst in Nederland zwegen veel van de militairen over hun ervaringen. Ze waren te heftig én er was toch geen luisterend oor. De koffie was nog op de bon, er heerste woningnood en alle aandacht ging naar de wederopbouw. Wie zat te wachten soldaten uit een verloren oorlog? Hun trauma’s bleven onverteld en verdwenen op zijn best in koffers op zolder.

Door alle aandacht is er onder hun kinderen en kleinkinderen een ware zoektocht gaande naar die verstopte koffers. Als ze worden gevonden, treffen de vinders dagboeken, ooggetuigenverslagen, zakagenda’s, brieven en militaire documenten.

Ook ik kreeg de beschikking over zo’n verborgen schat. Nadat mijn boek over het Indische leven van een militair gezin verscheen, ben ik overladen door reacties. Zeker als mij documenten worden aangeboden, verwijs ik steevast naar de drie genoemde instituten.

Vaak stokt dan de spontaniteit. ‘Wat heeft mijn familie eraan als mijn opa te kijk staat als een oorlogsmisdadiger?’ mailde iemand mij letterlijk. Er is dus een wil, maar zeker ook huiver om die koffers te delen.

Dat wantrouwen voeden de instituten zelf. Het onderzoek focust op de periode tussen de capitulatie van Japan (augustus 1945) en de demobilisatie (1950). Ook ervaar ik selectieve interesse voor bewijzen van geweld en veel minder voor de context waarin die plaatsvond. Voor een antwoord op die donkere schuldvraag van de betrokken militairen moet je ook hun persoonlijke achtergronden en motieven kennen. Dwangarbeid, vernederende oorlogservaringen, verlies van vrouw en kinderen – het effect mag niet worden onderschat.

Ter illustratie: de militair uit mijn boek kwam halfdood bij de Birmaspoorlijn vandaan. Hij was zwaar getraumatiseerd, wist niet waar vrouw en kinderen waren en woog nog maar zestig kilo. Meteen verscheen er een Nederlandse keuringsarts uit het vrije Australië en die vond hem psychologisch en fysiek fit genoeg voor een landing op het eiland Billiton. Hij en veel van zijn kameraden waren op het randje van waanzin en hadden zoveel dood en ellende meegemaakt dat het hen niets meer deed.

Dit soort verhalen zitten nog steeds in koffers bij kinderen en kleinkinderen van deze militairen. Wie hun vertrouwen wil winnen, moet zich ook willen verplaatsen in hun huiver om ze te delen. Als wij als land opnieuw de fout maken niet naar hun verhalen te luisteren, zullen de koffers weer dichtgaan. De verhalen blijven dan onverteld.

Kijk voor inspiratie naar Zuid-Afrika waar in 1995 een Waarheids- en Verzoeningscommissie werd opgericht om afscheid te kunnen nemen van de Apartheid. Men kreeg daar de waarheid in ruil voor erkenning en verzoening. Een aanpak die ons ook wat dichter bij de verwerking van dit moeizame verleden zou kunnen brengen.

Art de Vos, historicus en auteur van Gordel van geweld, overleven in Indië – een familiekroniek.

Reactie vanuit NIOD in Trouw

NOS interviewt Ceel over portret Bep Rietveld

24 april 2019

Vandaag is Ceel Navest geïnterviewd voor een NOS-documentaire over de portretten die Bep Rietveld tekende in de jappenkampen.

Het zag er naar uit dat Ceel de ontberingen van kamp Tjideng niet zou overleven. Zijn moeder Trijntje liet hem vereeuwigen “als herinnering voor later.” Bep Rietveld, dochter van de bekende architect, tekende Ceel in krijt. Gelukkig overleefde Ceel en  kan hij het voor de camera van de NOS navertellen. Ook in Gordel van Geweld wordt de gebeurtenis gedetailleerd beschreven. 

Inmiddels is de dochter van Bep Rietveld op zoek naar deze portretten voor een overzichtstentoonstelling in 2020.

Ook portretten uit een jappenkamp in de familie? Meld het!

 

een gezicht voor kapitein no. 262 !

12 april 2019

Nachtpost uit Nieuw-Zeeland. De dochter van kapitein ‘Okke’ Over de Linden uit Gordel van Geweld meldt zich.

I have just been reading bits of the blog. I was actually looking for anything to do with my father officer with KNIL, Okke Friso over de Linden. De Gordel van Geweld kwam op in Google en daar stond dus in de blog van November iets over mijn vader getekend door Brouwer. Als erover mijn vader wordt geschreven in het boek zou ik dat natuurlijk graag ook lezen. Ik emigreerde met mijn ouders naar Nieuw Zeeland in 1962. Mijn vader praatte eigenlijk nooit over de oorlog met mij en ik wil er meer over leren. Kunt u mij meer informatie sturen? Met dank

Ik zit met stomheid geslagen. Maanden ben ik bezig geweest met het reconstrueren van het verblijf van mijn hoofdpersoon Henk Navest met zijn commandant Okke Over de Linden op de Tin-eilanden (Banka, Billiton). Van Henk wist ik veel, van kapitein Over de Linden vrijwel niets. Maar ik had die commandant wel nodig om het verhaal van de Navests te kunnen vertellen.

Karakter

Ik zocht contact met familieleden van Over de Linden in Noord-Holland, maar ook die wisten niets van ‘oom Okke’. Ik ging aan de slag met wat wél voorhanden was. Patrouilleverslagen, briefjes en kladjes met daarop een handvol cynische grappen. Ik vond aanknopingspunten in de Officiële Bescheiden van de overheid van de militaire acties. Ik vond nog wat bijzonderheden over de Over de Linden-dynastie op internet. Verder leek hij Nederlands-Indië te hebben verlaten zonder een spoor na te laten.

Ironisch

Op basis van wat ik wél wist, heb ik toen zijn karakter vormgegeven. Ik maakte een enigszins rebelse en ironische officier van hem, maakte zijn rol wat groter en liet hem op wat meer plekken opduiken dan waar hij feitelijk was. Dat was nodig om het verhaal van de familie Navest goed te kunnen vertellen zonder al te veel bijfiguren. Wel besloot ik omwille van de authenticiteit hem zijn naam te laten behouden. Dat was natuurlijk een gok (achter in het boek leg ik er verantwoording over af) en daar heb ik geen spijt van.Want nu voer ik een warme correspondentie met Joseline Drew Over de Linden aan de andere kant van de wereld!

Raadsel opgelost!

Ik ben blij dat ik dat gedaan heb er is een mooi raadsel opgelost.

Verdwenen kapitein no. 262 krijgt een gezicht!

Tekenaar Henk Brouwer tekende honderden portretten van krijgsgevangen westerse militairen in Tsjangi (Changi) Jail in Singapore. Hij hield daarvan een administratie bij zodat we weten dat portret 262 van Okke Over de Linden was. Alleen: waar was dit portret?

Joseline is op mijn verzoek gaan zoeken in de paperassen van haar vader en vond het portret dat Henk Brouwer van deze markante militair tekende.

Kapitein Okke Over de Linde heeft vanaf nu een gezicht! Komende weken hoop ik hem via zijn dochter Joseline beter te leren kennen. En: bij een volgende druk van Gordel van Geweld hoop ik meer aandacht aan hem te kunnen besteden!

Bekijk hier de portretten die Henk Brouwer maakte tijdens zijn internering in Tsjangi (Changi) Jail, Singapore.

Het notitieboekje van Henk Brouwer, portret 262 is Over de Linden

internationale recensie

8 april 2019

Interessant: een Engelstalige recensie van mijn Nederlandstalige boek Gordel van Geweld in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift.

De recensent van Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde / Journal of the Humanities and Social Sciences of Southeast Asia verwoordt heel goed de aard en opzet van mijn boek: niet wetenschappelijk, maar narratief.

In Gordel van Geweld neem ik de lezer van nu mee naar de tijd van toen. Als je het uit hebt, hoop ik dat je het effect van de geschiedenis op de ervaringen en keuzes van de hoofdpersonen snapt. Uit de vele lezersreacties kan ik afleiden dat dit mij is gelukt.

Peking of Beijing?

Jammer van die slotzin over de spelling van de geografische namen. Tijdens mijn correspondentie met de recensent heb ik hem uitgelegd dat ik de spelling uit mijn primaire bronnen heb gevolgd (patrouilleverslagen). Die wijkt inderdaad af van de huidige spelling. Ook geografische namen veranderen namelijk met de loop van de geschiedenis. Leerde je vroeger dat Peking de hoofdstad van China was, tegenwoordig schrijf je Beijing …..

Uitleg over deze keuze had  van mij ook in de recensie mogen staan!

Lees hier de recensie

lezersreactie

27 maart 2019

Goedemorgen Art,
Van een vriendin kreeg ik het boek Gordel van Geweld te leen. Laat dat boek nou precies het leven  van mijn ouders beschrijven! Inclusief de plaatsen waar ze gewoond hebben, waar mijn broers zijn geboren, Bandung en Tjimai, de interneringskampen, het werk aan de Birmalijn, hun verplichte terugreis naar Nederland etc.
Maar het meest speciale is wel dat ik door dit boek, en vervolgens de info op google, de begraafplaats heb kunnen vinden waar mijn zus ligt begraven, ook haar graf heb ik gevonden!  Zie de bijlage.  Omdat hier vroeger  nauwelijks over werd gesproken was er bijna geen info voorhanden. Ik ben dan ook heel blij uw boek gelezen te hebben.
Ik wilde dit graag met u delen.
Met vriendelijke groet,
W.M. (Wilma) Röge

Veteranen

20 februari 2019

Dinsdagavond Gordel van Geweld gepresenteerd aan oorlogsveteranen in Krimpen aan den IJssel.

Het boek dat ik schreef over het militaire leven van een gezin in Nederlands-Indië, heb ik uit de tweede hand. Een tweeslachtig gevoel: zelf heb ik het immers niet meegemaakt, ik geef het verhaal alleen maar door. Maar in de zaal zitten mannen en enkele vrouwen die het allemaal zelf meemaakten: kameraden die sneuvelen, bermbommen die afgaan, hinderlagen van waaruit je beschoten wordt….

Ik voel dat mijn verhaal herkenning oproept bij mijn toehoorders. Doodstil in de zaal en na afloop komen de verhalen. Nu is het mijn beurt om zaken te herkennen.

Veel veteranen van zogenaamde vredesmissies lijden onder hun ervaringen of wat ze hebben gezien.

Met een onduidelijk mandaat op pad gestuurd, ondeugdelijk materieel, ongelofelijk moeilijke omstandigheden, stress en geweld. Verveling ook. Veel persoonlijk leed. Veel veteranen van zogenaamde vredesmissies lijden onder hun ervaringen of wat ze hebben gezien. Posttraumatische stress, moeite het gewone leven op te pakken, letterlijk je geloof verliezen om wat je hebt gezien, onbegrip uit de samenleving. Minachting soms…. Vooral voor de oudere veteranen (Sinaï, Libanon, wie weet het nog?) was het soms moeilijk. Er was geen begeleiding achteraf. Hooguit kreeg je een briefje met een telefoonnummer: als je het even niet meer weet, kun je dit nummer bellen. Met andere woorden: zoek het uit.

Lees dit, dan snap je misschien waarmee ik worstel….

Inderdaad herkenbare thema’s die ik in Gordel van geweld uitgebreid heb kunnen belichten. Ik hoop dat de veteranen van nu er iets aan hebben. Voor zichzelf, maar vooral voor hun omgeving. Zo van: lees dit, dan snap je misschien waarmee ik worstel….

Portret Ceel aanleiding voor NOS-interview

2 januari 2019

Op de valreep van 2019 ben ik samen met een redacteur van de NOS bij Ceel Navest op gesprek geweest. Aanleiding: het portret dat Bep Rietveld van hem maakte in het kamp Tjideng in 1945.

Het zag er naar uit dat Ceel de ontberingen niet zou overleven en zijn moeder Trijntje liet hem vereeuwigen “als herinnering voor later.” In Gordel van Geweld wordt de gebeurtenis gedetailleerd beschreven. 

Inmiddels is de dochter van Bep Rietveld op zoek naar deze portretten voor een overzichtstentoonstelling in 2020. Er moeten er honderden zijn gemaakt door haar moeder. Het kwam voor dochter Martine als een verrassing dat haar moeder ook in Tjideng heeft gezeten, dat was haar nog onbekend.

Gedateerd en gesigneerd

Het is  zeker dat Ceel in Tjideng is getekend. Tante Ita (ook overlevende) kan het zich herinneren, de dagboeken van de familie Navest reppen erover en de krijttekening is niet alleen gesigneerd door Bep Rietveld, maar ook gedateerd. Januari 1945 zaten Ceel en Ita zonder twijfel in Tjideng.

De NOS wil Ceel en zijn tante Ita graag interviewen. Tante Ita weet nog hoe zij toen aan de zijde van Ceel waakte, terwijl moeder Navest en grootmoeder Struiksma zwaar werk verrichtten. Toen kleuter Ceel’s einde nabij leek, kwamen de vrouwen bijeen en werd Bep Rietveld gevraagd het magere mannetje te portretteren: met iets dikkere wangen. Een bolle en gezonde toet, dus, het was immers “toch allemaal al zo verdrietig.”

Gered door een zoutoplossing

In Gordel van Geweld wordt gedetailleerd beschreven onder welke omstandigheden het portret van de vier-jarige Ceel is gemaakt. Daarom is het zo bijzonder dat de geportretteerde nog in leven is en ook zelf het verhaal nog kan navertellen. Ceel overleefde de ziekenboeg van het Jappenkamp dankzij een injectie van een zoutoplossing met een met de hand bijgeslepen injectienaald…

De NOS maakt een documentaire voor over de zoektocht naar de portretten van Bep Rietveld die zij maakte in de Jappenkampen. De passage uit Gordel van Geweld is dus nu aanleiding voor een nieuw portret van Ceel, aangevuld met de herinneringen van Ita. Extra spannend wordt het als het portret uit de lijst wordt gehaald. Staat er nog iets achterop de tekening?

Voor wie het nog eens wil nalezen: pagina 168 – 170 Gordel van geweld.

Voor de documentaire moet je geduld hebben: die staat gepland voor 2020.

oproep van de stichting Bep Rietveld

Wie kent of herkent deze vrouwen op dit dubbelportret dat in augustus 1944 is gemaakt in het kamp Kramat. Neem dan contact met mij op via info@gordelvangeweld.nl of direct met de stichting Bep Rietveld.

De eindrekening 1950

17 december 2018

Dit is de “rekening” van de koloniale oorlog in NL-Indië. Hij werd in 1950 gepresenteerd aan het parlement. Geen guldens, maar mensenlevens. Ik kreeg hem toegestuurd van een onderzoeker bij het ministerie van Defensie.

De rekening bedroeg 4.751 officieel geregistreerde omgekomen militairen. De vermisten staan niet op deze lijst.

Daarnaast viel er een onbekend aantal Nederlandse burgerdoden. Schattingen lopen uiteen van 5.000 tot 30.000. Nog altijd een stuk minder dan de vermoedelijk 100.000 slachtoffers aan Indonesische kant (Groene Amsterdammer).

Het gaat nu allemaal uitgezocht worden door onderzoekers bij Defensie. Maar hoe tel je de doden die in deze chaos vielen? Waar begin je te tellen en waar houd je op? Vallen de Japanse slavenkampen buiten Indonesië – zoals die van Birma en Hainan – er ook onder? En de slachtoffers van de conflicten tussen de Indonesische bevolkingsgroepen?

Duits in de kolonie, duits in Nederland

7 december 2018

Corrij Thielen uit Helden heeft Gordel van Geweld gelezen. Zij reageert op Facebook zoals heel veel lezers: “Zo weet ik iets van wat mijn ouders en zusjes hebben meegemaakt.”
Wat haar reactie bijzonder maakt is dat haar moeder Duitse van geboorte is.

Was je Duits in Nederlands-Indië, dan had je het na het uitbreken van de oorlog in Nederland het ook in de Oost niet gemakkelijk. Het Nederlandse Gouvernement heeft veel Duitsers (die er soms al generaties woonden en werkten!) Opgepakt en opgesloten. Ook dit soort gebeurtenissen worden in Gordel van Geweld beschreven. Corrij Thielen’s moeder ontsprong de dans: “Mijn Duitse moeder heeft daar geluk gehad.”

Hulp terugbetalen

Haar ouders kwamen in 1946 naar Nederland. Ze kwamen aan in februari in dunne zomerjurkjes en werden met een open jeep in hartje winter bij opa en oma afgeleverd.
“De dekens die ze hier kregen, moesten ze terugbetalen. Net als de kosten van de bootreis: een paar duizend gulden.”

De minister van Maatschappelijk Werk schrijft: “ik nodig u uit het bedrag ad f. 3.800,- te storten op de postrekening 55 2796 ten name van de Rijksschatkist. De minister.”
Dat kostte het dus als je zonder enig bezit werd gerepatrieerd en afgeleverd bij je ouderlijk huis….

De koffer waarmee haar ouders terugreisden heeft Corrij nog. Ook dat is opvallend: de grote hoeveelheid zorgvuldig bewaarde reiskoffers uit die tijd.

Hekel aan Duitsers

Over de terugkomst in Nederland memoreert Corrij de kille ontvangst en niet alleen omdat het dan winter is.“Hier op de foto de thuiskomst bij mijn opa. Mijn oma was tegen de Duitsers dus kreeg mijn moeder het ook bij haar niet makkelijk.”
Nog hebben Corrij’s zusjes problemen met het verleden “Mijn oudste zusje heeft nog vaak nachtmerries. Ze waren toen 7 en 6 en 4 jaar oud en zo zullen veel kinderen er misschien nog last van hebben.”
Zelf is Corrij van 1952 en dus van na de dekolonisatie. “Maar ik ben er toch al jaren mee bezig.”

Missing in action….

21 november 2018

Stel: je bent een jonge vrouw van 19 en net verloofd. Jouw aanstaande echtgenoot is dienstplichtig en wordt voor een missie naar het buitenland gestuurd. Je belooft elkaar te schrijven. Dan stopt de stroom brieven….

Heel veel later meldt het ministerie van Defensie dat jouw verloofde vermist wordt. Hij stapte met de woorden ‘ik haal hem wel even terug’ op de fiets om achter een ontsnapte arrestant aan te gaan. Zowel de arrestant, de jongeman als de fiets worden nooit meer terug gevonden.

Verdriet, gemis.

Je leeft daarna een leven lang met een vraagteken boven je hoofd. Waar is mijn vriendje en wat is er gebeurd? Je gaat zoeken en uiteindelijk trouw je zijn broer, want: ‘verdriet verbindt’.

Samen zoek je verder, maar je vindt niets. Er komt zelfs geen overlijdensverklaring. Er komt gewoon helemaal niets, alleen maar stilte.

Missing in Action….

Vele jaren later leg je bloemen op het graf van de Onbekende Soldaat in Bandoeng en zeg je tegen elkaar: ‘nu hebben we hem begraven’. Je probeert er samen een punt acht te zetten.

Na nog heel veel jaren blijf je uiteindelijk alleen achter als jouw tweede liefde overlijdt. Dan besef je als vrouw van negentig jaar dat je nooit die punt hebt gezet. De vraag is altijd gebleven en weegt alleen nog maar zwaarder: Wat is er gebeurd met mijn eerste liefde?

Dit is zomaar één van de vele verhalen die ik hoor na de presentatie van mijn boek Gordel van geweld. Een van die vele verhalen die óók verteld moeten worden.

Ook al is de kans uiterst klein dat deze vrouw ooit iets meer te weten zal komen, toch probeer ik in dit specifieke geval te bemiddelen naar het ministerie van Defensie. Wellicht dat deze zaak kan meeliften in het grote Indië-onderzoek…..

Bronbeek: kippenvel

16 november 2018

Na de enthousiaste reactie van Claudia de Kruijff, vrijwilliger bij Museum Bronbeek, had ik op donderdag 15 november een bespreking met conservator Hans van den Akker. We verkenden de mogelijkheden om samen met Comité 4 & 5 Mei en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie de verschijning van Gordel van geweld af te ronden.

Zelf wil ik graag de openhartigheid van de familie Navest en Ita van der Padt (de hoofdpersonen uit het boek) markeren. Het zou mooi zijn als het ministerie van Defensie of het Comité dat wil doen. Het ministerie van defensie is vooral geïnteresseerd in het bronnenmateriaal waarop het boek is gebaseerd en de kamp-memorabilia die de chaos hebben overleefd.

Portretten Henk Brouwer

Kippenvel kreeg ik toen ik de namenlijst naliep op de expo van tekenaar Henk Brouwer. Daar stond de naam tussen van ‘Okke’ Over de Linden, deze markante KNIL-kapitein speelt een belangrijke (enigszins aangezette) bijrol in Gordel van Geweld. Hij blijkt door Harm Brouwer te zijn geportretteerd in Tsjangi-Jail (Singapore). Daar zat ook hoofdpersoon Henk Navest enige tijd geïnterneerd. Helaas is het portret van ‘Okke’ Over de Linden (nog) niet teruggevonden…..

Ken je familieleden uit dit roemruchte geslacht? Tips welkom!

De expositie is overigens zeer de moeite waard. Niet alleen zijn de tekeningen prachtig en vaak in goede staat, ze geven ook een goed beeld van de krijgsgevangenschap in Tsjangi Jail.

Ook Henk Navest is in deze periode geportretteerd. Dit portret is gemaakt door Kees van Willigen waarschijnlijk ergens langs de Birma-spoorlijn. De tekening heeft de oorlog overleefd en hangt bij de Navests aan de muur, samen met een portret van de peuter Ceel Navest uit Tjideng, gemaakt door Bep Rietveld.

verdien een boek:

wie lost raadsel op?

8 november 2018

Het mysterie rond het gulden-armbandje dat uit Nederlands-Indië mee terugkwam in 1949 (zie bericht hieronder), is nog niet opgelost.

Een KNIL-expert bij het ministerie van Defensie tastte in het duister. Ook de conservator van het Rijksmuseum kon geen antwoord geven: “Ik kan me wel herinneren lang geleden allerhande huisvlijt-gemaakte broches en speldjes en andersoortige sieraden te hebben gezien, gemaakt van dubbeltjes met de beeltenis van de koningin erop. Mogelijk ook in de oorlog gedragen als steunbetuiging aan Oranje, koningin en vaderland.”

Dus: Wie weet of er vaker van dit soort sieraden werden gemaakt en gedragen door militairen in Nederlands-Indië?

Deel dit bericht op Facebook of stuur je antwoord naar info@gordelvangeweld.nl

Wie het meest plausibele antwoord geeft, ontvangt een boek.

Berichtje van een lezer

31 oktober 2018

Yvonne, afgelopen zondag op de bank met Gordel van geweld. Sinds het verplichte-lezen-voor-de-lijst op de middelbare school is Yvonne geen boekenwurm meer, maar ze is wel nieuwsgierig naar het Indië verleden. “De broer van mijn oma zat tussen 1946 en 1949 als militair in Indonesië. Hij heeft er nooit iets over gezegd. Niet tegen zijn zus, maar ook niet tegen zijn kinderen.”

Yvonne wil er meer over weten, temeer vanwege een raadselachtig erfstukje.
“Deze armband heb ik geërfd. Hij is gemaakt van guldens met jaartallen tussen 1937 en 1945 en is door mijn oudoom mee teruggenomen uit Nederlands-Indie.” De oud-oom van Yvonne zat daar bij de genie. Hij bouwde Bailybruggen die, voordat ze af waren, alweer werden vernield door de tegenstander.

Vragen over de armband

De armband roept vragen op. Ging hij mee daarheen, of is hij in NL-Indië gemaakt en kwam hij mee terug? Het is natuurlijk de tijd van de geldzuivering (tientje van Lieftinck) die in één klap al het oude geld waardeloos maakte. Maar waarom zijn deze munten niet ingeleverd, het gaat immers om een behoorlijk bedrag. Kon omwisselen niet in Nederlands-Indië? Of bracht dit als sieraad meer op dan de opgetelde waarde van de munten?

Wie weet het antwoord? reageer naar info@gordelvangeweld.nl of via facebook

Stilte in de zaal in Ede

26 oktober 2018

“Dit is ook het verhaal van míjn vader en moeder!” Enigszins bedremmeld staat de man bij mijn tafeltje met boeken. Tanig, donkere huid, grijze krullen – een mooie Indo-man.

“Ook mijn vader was bij de Birma-spoorlijn. Ook mijn moeder zat in een jappenkamp. Wat jammer dat ze mij er nooit iets over verteld hebben.”

Ede

Kort daarvoor mocht ik de volle zaal in Cultura in Ede toespreken. Ede is de stad waarvandaan de KNIL-militair Henk Navest uit Gordel van geweld vertrok naar Nederlands-Indië en dertig jaar later getekend door ervaring weer terugkeerde. Hem, zijn vrouw en kinderen wachtte er een kille ontvangst.

Steeds stiller...

De zaal in Cultura zit vol. Zo’n tachtig mensen zijn op deze culturele avond afgekomen. Als de muziek is gestopt en ik word aangekondigd, is de zaal rumoerig. Dan begin ik te vertellen over moeder Trijntje met haar kinderen in het Jappenkamp Grogol. Het rumoer verstomt tot het werkelijk doodstil is. Ik wist niet dat ik dit kon….

Als ik zeg dat een van de hoofdpersonen, Ceel, het kind uit het Jappenkamp is de zaal zit. Veren de mensen op en kijken om zich heen. Wie zou het zijn?

Dan realiseer ik me dat ík niet de oorzaak ben van de stilte. Het is de personificatie van de geschiedenis (een moeder, een kind) waar de zaal stil van wordt…

Spijt

Na afloop wordt een vrouw van een jaar of vijftig door haar vriendin meegetroond naar mijn tafeltje. Ze durft eigenlijk niet, ligt te gevoelig. Haar vader moest als dienstplichtige naar Indonesië en ook hij heeft thuis nooit iets verteld. En zelf heeft ze er nooit naar gevraagd. Spijt. In een lang gesprek kan ik haar geruststellen: haar vader heeft haar  iets vreselijks willen besparen. De twee vriendinnen gaan naar buiten om geld te pinnen, ze kopen twee boeken.

En zo gaat het maar door aan mijn tafeltje. Zeker tien mensen. De rode draad: over de nadagen van Nederlands-Indië werd thuis gezwegen. De kinderen en de kleinkinderen zitten nu met de vragen.

Bericht uit Schiedam en van de Noordzee

21 oktober 2018

Vrijdagavond gaf ik een toelichting op Gordel van Geweld in boekhandel Post Scriptum in Schiedam. In de zaal zaten meerdere ‘Indo’s’ en Molukkers van de derde generatie.

Van de ruim twintig aanwezigen schat ik dat meer dan de helft een relatie had met Nederlands Indië. Het bleek dat zij vol zitten met vragen over wat er in de nadagen van Nederlands-Indië gebeurd is. Thuis werd daar niet over gepraat.

De leeftijden varieerden van een jaar of veertig tot ongeveer zeventig jaar oud. Een enkeling had het boek (nu drie weken oud) in één keer uitgelezen, maar de meesten kwamen om het aan te schaffen en om vragen aan mij te kunnen stellen. Een enkeling kocht die avond zelfs twee boeken. Voor een (Molukse) broer of zus, denk ik.

Mooie mensen

Wat ik niet verwachtte nadat het boek verscheen: hoeveel mensen nog steeds de gevolgen ervaren van de oorlogen in Nederlands Indië. En hoe complex die ervaringen soms zijn. Jonge mensen die nu nog worstelen met hun gemengde afkomst. Die het bloed in zich hebben van meerdere volken en moeite hebben om zichzelf te plaatsen. Ben ik Chinees, Javaans of Duits?

Neem die ene man met een Molukse vader en een Javaanse moeder. Deze twee bevolkingsgroepen stonden elkaar toen naar het leven en dat speelt zelfs vandaag de dag nog een rol in zijn leven. En dat terwijl hij letterlijk de belichaming is van de oplossing. Van mengen krijg je mooie mensen.

Booreiland

Het is goed om te horen dat Gordel van Geweld hen helpt om te begrijpen wat daar gebeurde. Ook al is dit verhaal maar een van de vele en vooral het verhaal van de witte Nederlander.
Verder kreeg ik nog een mysterieus mailtje uit Denemarken (in het Engels) van ene Tom die het boek wil bestellen en die vraagt of er een Engelse vertaling staat gepland. Wie weet. Ook is het mooi om heel laat ’s avonds nog een app te krijgen van iemand op een booreiland in de Noordzee. Hij heeft niks met Nederlands Indië, maar vindt het gewoon een goed boek.

De man van de koffer heeft gereageerd….

17 oktober 2018

Dagelijks krijg ik reacties op Gordel van Geweld. Van mensen die het gelezen hebben, er aan begonnen zijn of die een verhaal met mij willen delen. Deze is wel een van de aangrijpendste….

De ‘man van de koffer’ heeft gereageerd…. Juul Baars. Hij heeft de koffer van zijn vader herkend die op de promotiefoto van Gordel van Geweld staat. Het is de koffer waarmee zijn vader vanuit Indië terugreisde naar Nederland. Het bracht Juul er toe om deze foto na te sturen. Een heel passende foto.

“Het zijn mijn vader en moeder, gefotografeerd toen ze elkaar in Batavia weer terugzagen. Ze kwamen beide tegelijk op het station aan. Hij vanuit het gevangenenkamp in Birma, zij vanuit een interneringskamp in Bandoeng. Ze hebben elkaar hier vijf jaar niet gezien. En in die vijf jaar tal van ontberingen doorstaan.”

De foto komt uit “De Spiegel” van 15 juni 1946. Hieronder de koffer waarmee het stel op de foto naar Nederland reisde….

Presentatie Gordel van geweld bij Harleyclub

14 oktober 2018

Afgelopen vrijdag de familiegeschiedenis van Ceel Navest toegelicht op de clubavond van Harley-Davidson Club The Oldtimers in Rijswijk. Hoofdpersoon Ceel uit Gordel van Geweld en ik als auteur zijn fervent Liberatorrijder – zonder deze gedeelde passie was het boek er nooit gekomen.

Ik was zwaar onder de indruk van de opkomst, het leek de Algemene Leden Vergadering wel….. En stil in de zaal… dat zijn ze anders nooit! Terecht natuurlijk, want Ceel is een gewaardeerd clublid (lange tijd het oudste nog rijdende lid) en zijn familieverhaal verdient respect.

Ik hoop wel dat de aanwezige Oldtimers over een poosje concluderen dat ik beter schrijf dan spreek als ze Gordel van geweld hebben gelezen. Ik vond het erg moeilijk om zo kort iets te zeggen waar over ik zo ontzettend lang in mijn uppie op heb zitten zwoegen. Het is wennen om het nu opeens te delen met anderen. Dat moet voor de Navests, de familie waar het boek om draait, beslist ook zo voelen.

Op de foto’s: Ceel en Jeanet Navest

Gister heb ik Petrus gezien….

10 oktober 2018

Hij kon het zich niet meer herinneren, zoveel jaren was het geleden. Ik, daarentegen, herinner me het gesprek als de dag van gister. Het had mij zoveel moeite gekost om iemand binnen de Molukse gemeenschap te vinden die met mij wilde praten. Er zit daar veel boosheid en wantrouwen naar Nederlanders toe, zeker bij de (tweede) generatie van Petrus.

Via, via, via (na heel vaak bot te hebben gevangen) kwam ik tegenover Petrus te zitten.
Het duurde dus even, maar uiteindelijk sprak hij zonder terughoudendheid. Over zijn jeugd in de kazerne in Nederlands-Indië en later op de Schattenberg, het voormalige Nazi-concentratiekamp Westerbork. We praatten overal over, ook over de gebeurtenissen in de jaren zeventig, maar dat is een ander boek.

Inlanders en gelijkgestelden

Ik sprak met hem over de relaties tussen de Molukse soldaten en hun Nederlandse meerderen. Het ging over Nederlanders, inlanders en gelijkgestelden. Zijn vader, een soldaat eerste klas, was geen gelijkgestelde en kreeg daardoor geen onderwijs. Hij sprak geen Nederlands. Overleg tussen Nederlanders en Molukkers ging in het Maleis. Alleen gelijkgestelden, zoals Molukkers bij de marine, hadden op de kaderschool onderwijs gehad en spraken, lazen en schreven onze taal. Nederlandse bevelen werden door inlandse soldaten  verbasterd.

Broederschap

In het veld, zo vertelde Petrus, was er geen verschil tussen Nederlanders, gelijkgestelden en inlanders. “Als het er op aankwam, moesten ze elkaar redden.” En lachend: “Molukkers moesten vaker Nederlanders redden dan andersom. Maar het was een broederschap.” De warme gevoelens van Henk Navest (de hoofdpersoon uit Gordel van Geweld) voor ‘zijn’ Molukkers, waren dus oprecht. Toen gaf Petrus mij een raadsel: “Hatwieda”. Na enig denkwerk raadde ik de betekenis: “halt! Wie is daar?”

En intussen zat ik daar maar op die stoel tegenover Petrus te worstelen met de woorden ‘gelijkgestelden’ en ‘inlander’. Ik zei het niet, maar dacht het wel: apartheid. De volgende keer ga ik het daar wél over hebben.

Eerste reacties

8 oktober 2018

“Jeetje Art, wat een verhaal. Maar onwijs goed opgeschreven. Mijn complimenten.”

“Mooi geschreven tot de laatste zin.”

De eerste reacties van lezers die Gordel van Geweld in één ruk hebben uitgelezen….

En van iemand die tussendoor ook nog moest werken: “Ben op blz 90, en kan het boek slecht wegleggen…”

Op de tennisbaan, in het winkelcentrum, bij de motorclub – overal word ik aangesproken op het boek. De meesten hebben alleen nog maar gehoord dat het verschenen is, hebben de cover gezien. Een enkeling is begonnen met lezen.

Het is ongelofelijk hoeveel mensen in mijn omgeving op de een of andere manier een relatie hebben met Nederlands Indië en daarover met vragen zitten. “Ik had een oom, een opa, er was een tante….” en daarna volgt dan een vage herinnering. Meestal geen leuke. Soms reageren mensen zelfs emotioneel.

© 2024 Gordel van Geweld

Thema door Anders Norén